Nederland
in crisis

Michael Blakemore over risicoperceptie en het
belang van crisiscommunicatie
6 Interview
Lees verder
‘De gemiddelde persoon heeft geen idee van het effect van extreem weer op de infrastructuur’
Het is 18 januari 2018. Professor Michael Blakemore, geograaf, is op werkbezoek in Nederland. De meeste mensen zouden ons land graag vermijden op de dag van een van de ergste stormen van de afgelopen decennia. Maar als je net als Blakemore geïnteresseerd bent in location intelligence, infrastructuur en crisiscommunicatie, dan is Amsterdam precies waar je wilt zijn.

Over Michael Blakemore

Michael Blakemore is emeritus geografieprofessor aan de University of Durham in het Verenigd Koninkrijk. Hij is parttime technisch directeur van Ecorys UK. Daarnaast leidt hij samen met anderen het onderzoeksprogramma ‘Digital Transformation – Governance of human societies’ aan het Joint Research Centre (ISPRA) van de Europese Commissie. Zijn onderzoek en advisering gaan vooral over mobiliteit en hervorming in het hoger onderwijs. Hij onderzoekt ook het gebruik van ICT in de vergrijzende maatschappij, en kijkt naar de balans tussen mensen monitoren en ze de middelen geven om het heft in eigen hand te nemen.

Wist je van tevoren hoe slecht het weer zou zijn?

‘Ik wist dat het flink zou gaan waaien, maar realiseerde me pas hoe extreem het weer was toen ik buiten kwam. Ik verbleef in een hotel aan het Rembrandtplein en nam de tram naar de universiteit. Alles leek nog redelijk normaal, totdat ik daar aankwam. Heftige windstoten bliezen de fietsen om alsof het dominosteentjes waren. Het was ook een hele opgave om de universiteit binnen te komen. Rond de ingang was de zuigkracht van de wind zo sterk dat je er bijna niet tegenin kon lopen. Uiteindelijk lukte het me om binnen te komen en ging ik naar het laboratorium op de 8ste verdieping. Daar hadden we een perfect uitzicht op de landingsbanen van Schiphol. Vliegtuigen worstelden er om netjes te landen. Dat ging moeizamer en moeizamer naarmate de windsnelheid toenam. De universiteit ging in lockdown, omdat er buiten te veel puin rondwaaide. Levensgevaarlijk! We zagen ook geen vliegtuigen meer en hoorden later dat Schiphol alle vluchten had gestaakt. Voor de spoorwegen gold een code rood en er reden geen treinen meer. Omwaaiende bomen en ander puin zorgden voor problemen met de bovenleidingen.’

Hoe vond je dat ‘wij Nederlanders’ met de situatie omgingen?

‘Ik vond het verstandig om trein- en luchtverkeer te staken. Anders werd het echt te gevaarlijk. Een puntje van feedback is het gebrek aan communicatie. De media berichtten over de beslissing om de infrastructuur plat te leggen, maar een erg duidelijke uitleg ontbrak. Natuurlijk, iedereen die naar buiten keek, kon zien hoe slecht het weer was. Maar op de borden bij de treinstations en op de luchthaven stond alleen ‘geen treinen / vluchten door de storm’, zonder toelichting over de gevaren. Ik denk dat de gemiddelde persoon geen idee heeft van het effect van extreem weer op de infrastructuur. Dat niet alleen: in sommige delen van Nederland waaide het helemaal niet zo hard. Maar omdat jullie een geïntegreerd railsysteem hebben, reden de treinen daar ook niet. Ik denk dat het goed is om mensen uit te leggen waarom het zo gevaarlijk is om de treinen te laten rijden. En waarom het niet mogelijk is om treinen slechts op een klein deel van het circuit te laten doorrijden.’

‘Wat communicatie betreft kunnen de spoorwegen iets leren van de luchtvaartmaatschappijen’

Kun je wat meer vertellen over het belang van communicatie in tijden van crisis?

‘Reizen is stressvol voor een hoop mensen. Of ze nou met de auto, trein of vliegtuig reizen. In Engeland zijn de spoorwegen opgedeeld in verschillende franchises. In tijden van crisis is dat soms best een issue, omdat elke franchise zelf mag besluiten of ze de treinen wel of niet laten rijden. Dat zorgt voor veel onzekerheid bij reizigers. Vooral omdat het nagenoeg onmogelijk is om realtime updates te krijgen over de gevolgen van een incident op je persoonlijke reisplan. Wat communicatie betreft kunnen de spoorwegen iets leren van de luchtvaartmaatschappijen. Tegenwoordig is het cabinepersoneel vaak uitgerust met tablets met een satellietverbinding. Heeft een vlucht vertraging? Dan kunnen ze in de lucht al uitzoeken of een reiziger zijn aansluiting nog gaat halen. Zo niet, dan kunnen ze een alternatief boeken. Dat geeft enorm veel rust.

‘Mensen realiseren zich niet dat het overal installeren van wisselverwarming de kosten van treinkaartjes explosief doet toenemen’

Maar communicatie is niet alleen belangrijk in tijden van crisis. Geef mensen een heldere uitleg, en ze zijn vaak veel begripvoller over simpele incidenten. Neem bevroren spoorwissels. Ik hoor vaak uitspraken als ‘Het sneeuwt veel meer in landen als Zweden en Zwitserland. Dus waarom zijn een paar sneeuwvlokjes hier meteen zo’n groot probleem?’. Mensen realiseren zich niet dat het overal installeren van wisselverwarming de kosten van treinkaartjes explosief doet toenemen. Weegt dat echt op tegen de ellende van die paar sneeuwstormen per jaar? De Nederlandse Spoorwegen koos ervoor om de wissels in etappes te vervangen, beginnend met de belangrijkste kruispunten. Zo houden ze de prijsstijging in de hand. Zodra mensen meer inzicht krijgen in de afwegingen die je maakt, zijn ze veel eerder geneigd om een beslissing te steunen.’

Waar had je het nog meer over tijdens de ‘lockdown’?

‘We bespraken risicoperceptie. De wetenschappelijke definitie van risico is ‘gevaar x blootstelling = consequentie’. Risicoanalyses worden steeds betrouwbaarder. Vooral door de invloed van alle (big) data die we verzamelen en de groeiende mogelijkheden van kunstmatige intelligentie. Maar voor de gemiddelde persoon is risico simpelweg de kans dat hen iets vervelends overkomt. Over het algemeen zijn mensen niet bijster rationeel als het op risicoberekening aankomt. Zo zijn veel mensen veel angstiger om neer te storten in een vliegtuig, dan om betrokken te raken in een serieus verkeersongeval. Terwijl het risico op dat laatste aanzienlijk groter is. Feiten zijn niet genoeg om deze risicoperceptie te veranderen. Net zo min als wetenschappelijke risicocommunicatie. Dat is veel te abstract: mensen snappen daar niets van.

gevaar
x
blootstelling
=
consequentie

Een van de dingen die mij enorm interesseert, is het besef dat de meeste Nederlanders hebben van de risico’s van klimaatverandering. Jullie hebben een gemeenschappelijke vijand: water. Jullie weten wat voor verwoesting een overstroming kan veroorzaken, en hoe jullie je land ertegen beschermen. Desondanks denk ik niet dat Nederlanders zich persoonlijk bedreigd voelen door stijgende waterniveaus. Misschien als collectief, maar niet als individu. Vanuit dat perspectief daalt de risicoperceptie eerder.’

Waarom daalt de risicoperceptie volgens jou?

‘Om Nederland als voorbeeld aan te houden: de meeste Nederlanders hebben geen grote overstroming meegemaakt. Jullie beschikken over hele slimme watermanagementtechnologie. Vroeger was dat heel anders. Samen met de gemeenschap werden dijken gecontroleerd en sterk gehouden. Nu denken mensen: ‘We hebben de Deltawerken. Een grote ramp als de Watersnoodramp zal niet meer gebeuren. Ik ben veilig.’ Opvallend genoeg hebben we in het Verenigd Koninkrijk veel meer last van water op het moment. Wij hebben niet de juiste infrastructuur om ons te beschermen tegen extreem hoog water of hevige regenval. De afgelopen jaren overstroomden een aantal rivieren. Bij Norfolk en Suffolk hebben we last van kusterosie. En als de zeespiegel verder stijgt, heeft Londen straks echt een probleem. Maar de Engelsen zien dat ook niet als een persoonlijk risico.

‘We hebben de Deltawerken. Een grote ramp als de Watersnoodramp zal niet meer gebeuren. Ik ben veilig’

We hebben geen nationale strategie om onze waterproblemen op te lossen. Alles gebeurt erg ad hoc. De publieke opinie is dat de regering de problemen moet oplossen. Dat vind ik een typisch Britse, negatieve reactie. In vergelijking met Nederland hebben wij minder daadkracht en verantwoordelijkheidsgevoel van ‘wij moeten hier samen iets tegen doen, dat is onze plicht als burgers’. Tegelijkertijd krijgen mensen steeds meer ongemakken te verduren. Bijvoorbeeld als hun kelders onderlopen na hevige regenval. Een gevolg hiervan is dat de interesse voor hun persoonlijke situatie groeit. Tools, zoals een online kaart waarop je kan zien of je huis onder water loopt bij een dijkdoorbraak, zijn enorm populair.’

‘Risicoperceptie stijgt waarschijnlijk als mensen op een persoonlijker niveau in aanraking komen met location intelligence’

Location intelligence voor de massa, dus?

‘Ja, precies! In het verleden werden overstromingsrisico’s berekend voor een groot gebied, zoals een gemeente of postcodegebied. Verbeterde location intelligence stelt ons in staat om heel precies te zien hoe dicht we bij de overstromingsvlakte van een rivier wonen en hoeveel risico we lopen op extreme wind. Je kunt zelfs achterhalen op wat voor bodem je huis staat en hoe makkelijk het water daarin kan weglopen. Dat is enorm waardevolle informatie voor allerlei doelen. Van de taxatie van een huis tot het inschatten van de hoeveelheid fijnstof om gezondheidsrisico’s van een woonwijk naast een snelweg te duiden. We kunnen de slechtste en beste plaatsen om te wonen in kaart brengen. Maar burgers ook meer inzicht geven in de gevolgen van een gemeentelijk besluit, zoals het uitbreiden van een vliegveld of het plaatsen van windmolens. Dit soort inzichten hebben niet alleen de potentie om de huizenmarkt te veranderen, maar geven mensen ook handvatten om hun regering op te roepen in actie te komen. Het lijkt mij waarschijnlijk dat risicoperceptie stijgt naarmate mensen op een persoonlijker niveau in aanraking komen met location intelligence. Het is een goed voorbeeld van hoe technologie onze wereld verandert. Hoe meer we weten, hoe meer dingen veranderen. Dat is niet slecht, zolang we de balans tussen veiligheid en privacy weten te bewaken. Door mensen toegang te geven tot data die ze makkelijk zelf kunnen interpreteren en gebruiken, stellen we mensen in staat om een waardevolle rol te spelen in de toekomst van onze nationale veiligheid.’